Pedagogische visie

Kinderopvang STRAAL. biedt dagopvang aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar en voorschoolse en buitenschoolse opvang aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.

Kinderdagverblijf STRAAL. staat voor leren op een natuurlijke manier in een veilige, uitdagende en leerrijke omgeving waar kinderen zichzelf zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen en waar rekening wordt gehouden met hun eigen ik, karakter, talenten en kwaliteiten. Een plek waar het kind zich prettig kan voelen, vaste vertrouwde gezichten om zich heen heeft en waar heldere routines en afspraken zijn. Een plek waar kinderen geprikkeld worden om hun grenzen op te zoeken, oneindig speelplezier beleven door open eind materialen, vies worden in de natuur, samen spelen, ontdekken waar het kind blij van wordt en waar gezonde voeding en veel beweging centraal staat.

De uitstraling van ons kinderdagverblijf is een weergave van onze werkwijze. Door de inrichting, rustige kleuren en de natuurlijke materialen heerst er een sfeer van rust en warmte. Kinderen brengen zelf KLEUR in de groep.

De krachtige woorden van Kinderopvang STRAAL.
Durf: ‘ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik dat wel kan’ – Pipi Langkous’ Droom met je ogen open
Beweeg: Ga maar ontdekken

Babygroep:
– Til houding: basisbevestigend dragen betekent dat je de baby optilt en draagt vanuit de basis. De baby ondersteun je daarbij te allen tijde onder de billen en het hoofdje. Deze manier van optillen en dragen geeft de baby meteen een veilig en vertrouwd gevoel.

– Wij benaderen de baby rustig, met volle aandacht en vertragen onze handelingen. Dit omdat de reactiesnelheid van een baby vele male langzamer is dan van een volwassene. Wij laten de baby eerst wennen aan de aanraking, zodat de baby onze aanwezigheid voelt. Wij kijken hoe de baby reageert (lichaamstaal) en vertellen precies wat we gaat doen, zo leert de baby onze woorden koppelen aan de actie die volgt. Wij vertragen de uitvoering (+-7 sec.) zodat de baby zelf de handelingen goed kan volgen dit geeft veiligheid en duidelijkheid.

– Het voorkomen van te veel prikkels: Ben bewust van de prikkels om de baby heen. Doordat wij zelf bewust zijn van de prikkels kunnen wij de hoeveelheid prikkels voor de baby beperken.

– Het herkennen en direct inspelen op vermoeidheidssignalen (gapen, in ogen wrijven, rode wenkbrauwen, naar oortjes grijpen etc.)

– Wanneer de baby een fruithap of boterham krijgt en nog niet zelfstandig kan zitten, maken wij gebruik van een wipper. Wij zullen te allen tijde op de grond ter hoogte van de baby zitten. Hiermee willen we de baby geborgenheid en veiligheid bieden.

– Baby’s die een fles krijgen, krijgen deze altijd op de arm van een pedagogisch medewerker op een rustige plek in de groep.

Dreumes / peuter
– Wij werken vanuit de behoefte van het kind en spelen hierop in. Wij halen kinderen niet uit hun spel om te verschonen. Wij vragen of het kind mee wil gaan voor de verschoonronde. Als het kind niet wil dan kijken wij of er wellicht een ander kind is die wij op dat moment kunnen verschonen. Het kind dat weigert of leuk aan het spelen is wordt op een ander geschikt moment verschoond. Mocht het kind leuk aan spelen zijn maar wel aangeeft mee te willen, leggen wij het speelgoed waar het kind op dat moment mee aan het spelen is op de commode zodat het kind na de verschoonronde weer verder kan gaan met spelen. Wij maken onze woorden waar!

– Wij benoemen elke handeling die wij uitvoeren zo maken wij onze handelingen voorspelbaar voor het kind. Dit geeft een vertrouwd gevoel.

– Als het kind verdriet heeft en zich niet kan uiten, proberen wij zijn of haar gevoel onder woorden te brengen. Zo voelt het kind zich begrepen en komt het kind sneller uit zijn/ haar emotie.

– Wij zeggen het woordje ‘nee’ altijd met een daaropvolgende onderbouwing. Wij benoemen altijd wat we zien, onze ‘nee’ wordt altijd onderbouwd en bieden een alternatief aan.

– Veelvuldig fysiek gedrag: Wij gaan op ooghoogte zitten van het kind en zeggen kort en duidelijk dat het negatieve gedrag niet mag en dat dit pijn doet.
Bijvoorbeeld: Wij zeggen nooit ‘jij bent stout want jij bijt’, want dit gaat over het hele kind. Maar spreken vanuit het gedrag ‘Ik zie dat je ‘gefrustreerd’ bent maar bijten mag niet, bijten doet pijn.

– Wij proberen veelvuldig fysiek gedrag te voorkomen door het kind goed in de gaten te houden (observeren, wat triggert het kind om te bijten?!), te veel prikkels vermijden, positieve aandacht geven en genoeg uitdaging te bieden.

– Verlatingsangst bij kinderen. Elk kind moet het hechtingproces doormaken, het is het bewijs dat het kind zich sociaal gezien goed ontwikkelt.

Hoe om te gaan met verlatingsangst
– Kiekeboe spelen met de kinderen zodat ze leren dat als iets weg is, het altijd weer terug komt.
– Benoemen dat de ouders hem/ haar altijd weer komt ophalen.
– Wij gaan zo min mogelijk de ruimte in en uit. Als wij de ruimte verlaten, vertellen wij altijd wat we gaat doen en benoemen dat we altijd weer terugkomen dit stimuleert de emotionele ondersteuning.
 – Wij bieden verschillende ontwikkelingsgerichte activiteiten aan:
Beweeg, creatief, cognitief, sensomotorisch en vrije ontdek momenten.
Wij laten het kind experimenteren. Minder bezig zijn met het resultaat, meer bezig zijn met het zelf laten ervaren.
– Tijdens het verschoonmoment nemen wij bewust de tijd voor het kind, dit is een kort maar krachtig een op een moment met het kind.
– Groep speelklaar zetten. Het speelklaar zetten van de ruimte zorgt ervoor dat kinderen geprikkeld worden en snel tot spel komen. Laat ze ontdekken, ze vinden elkaar en het spel ontstaat vanzelf.

– Wij werken vanuit de behoefte van het kind en spelen hierop in.

– Wanneer wij een verbod op iets geven, doen wij dit altijd met een daaropvolgende onderbouwing. Wij benoemen altijd wat we zien, onze ‘nee’ wordt altijd onderbouwd en bieden een alternatief aan.

– Als het kind verdriet heeft en zich niet of moeilijk kan uiten, proberen wij zijn of haar gevoel onder woorden te brengen. Zo voelt het kind zich begrepen en komt het kind sneller uit zijn/haar emotie.

– Veelvuldig fysiek gedrag: Wij benaderen het kind op een manier dat we contact met hem/haar krijgen. We kiezen ervoor om het kind uit de situatie te halen, als de situatie daar om vraagt. 

– Wij zeggen nooit ‘jij bent stout want je ….’, want dit gaat over het hele kind. Maar spreken vanuit het gedrag ‘Ik zie dat je ‘gefrustreerd’ bent maar slaan/schoppen mag niet.

– Verlatingsangst bij kinderen. Voor het jonge basisschoolkind kan het in het begin nog wel eens moeilijk zijn. Er verandert zoveel in zijn of haar omgeving en ze zijn ineens heel veel weg van huis. Kinderen kunnen hier emotioneel op reageren. Wij zullen hen een veilige basis bieden door het kind te troosten en te laten zien dat we er voor hem/haar zijn.

– Wij hebben respect voor het kind: Elk kind moet als individu worden erkend en gerespecteerd. Het is belangrijk om naar hun behoeften, interesses en zorgen te luisteren en hen in staat te stellen keuzes te maken binnen redelijke grenzen.

– Educatieve en recreatieve activiteiten: Bij BSO STRAAL. bieden wij een gevarieerd programma met educatieve en recreatieve activiteiten die passen bij de leeftijd en interesses van de kinderen. Bijvoorbeeld creatief, muziek, sport etc.

– Sociale ontwikkeling: Bij BSO STRAAL. moedigen wij positieve sociale interacties aan, zoals samenwerking, delen en communiceren. PM’ers kunnen bemiddelen bij conflicten en kinderen leren hoe ze met anderen kunnen omgaan.

– Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid: Bij BSO STRAAL. stimuleren wij de kinderen om zelfstandig te zijn en verantwoordelijkheid te dragen voor hun persoonlijke spullen en taken, zoals opruimen na het spelen.

– Bij BSO STRAAL. vinden wij het van groot belang dat de kinderen met veel plezier komen. Daarom zullen wij regelmatige een terugkoppeling van het programma en de activiteiten aan de kinderen vragen. Dit is essentieel om ervoor te zorgen dat BSO STRAAL. aan de behoeften van de kinderen voldoet. Pedagogisch medewerkers moeten reflecteren op hun aanpak en deze indien nodig aanpassen.